
Genesis 16:1-16
Anne Velema, Zwolle
Dit Bijbelgedeelte gaat over Hagar. Hagar was iemand die in die tijd geen kans in het leven zou krijgen: ze is èn vrouw èn Egyptisch èn slavin. En toch wordt Hagar door God ingezet voor Zijn plan!
Als Sarai voorstelt aan Abram om Hagar tot zijn vrouw te nemen, wordt Hagar zwanger van Abram. De daaropvolgende vernedering door de jaloerse Sarai zorgt ervoor dat Hagar haar naam – die zwerfster betekent – eer aan doet en de woestijn in vlucht.
De Engel die zij daar ontmoet belooft haar een groot nageslacht (vergelijk de woorden die tegen Maria worden gesproken). En dan gebeurt er iets moois: dan geeft Hagar God een naam! “U bent de God die ziet”. Enorm ontroerend en wat mooi dat je God een naam mag geven. Wat zou jij voor naam aan God geven?
‘Ik ben die Ik ben’ is uw eeuwige naam.
Onnoembaar aanwezig deelt U mijn bestaan.
Hoe adembenemend, ontroerend dichtbij:
uw naam is ‘Ik ben’, en ‘Ik zal er zijn’.